Aanwijzende voornaamwoorden (1)
Aanwijzende voornaamwoorden (Sn) deze (voor mnl. en vrl.) en dit (voor onzijdig) voor alle woorden van de leerplank
.jpg)
Deze man/deze vrouw/dit kind = dize mens/dees vrôôw/di kyntje, dite kyntje
A. bij mannelijke woorden
Het woord deze (Sn) voor mnl. woorden wordt meestal dize (dize skats), maar wordt dizen voor mnl. woorden beginnend met een klinker (dizen aap). Ook wordt het dizen voor mnl. woorden beginnend met een d (dizen dròl), een h (dizen hònt, waarbij de h soms wegvalt: dizenont) en een t (dizen trap). Voor mnl. woorden met een b komt dizem (dizem bööl).
Er zijn bij mnl. woorden 3 mogelijkheden om de (Sn) te vertalen in ut Hèlemòns: dize, dizen en dizem, Elke verhaspeling is ook hierbij uit de boze.
B. bij vrouwelijke woorden
Het woord deze (Sn) voor vrl. woorden wordt dees (dees pàn, dees zòn, dees zaağ, dees skeet, dees mug, dees drøøf, dees bón en dees skool).
C. bij onzijdige woorden (het-woorden)
Het woord dit (Sn) voor onzijdige woorden wordt di (di skôôp, di ğàt, di wèp, di èèj en di skip) of iets nadrukkelijker: dite (bv. dite ğàt èn ny dè j’àànder).
Pas op! Een veel voorkomende fout is ondertussen: dees jôôr i.p.v. di jôôr. Deze fout ontstaat als een niet geboren en getogen Helmonder niet aanvoelt dat jôôr onzijdig is (nl. ut jôôr en niet de jôôr) en de vrl. vervoeging toepast.
Het meervoud van alle 30 woorden is voor mnl., vrl. en onzijdig hetzelfde: dees (zie dees hòònt).

