top of page

Bezittelijk voornaamwoord

Bezittelijk voornaamwoord (Sn) mijn (voor mnl., vrl. en onzijdig) voor alle woorden van de leerplank

Leerplankje met bezittelijk voornaamwoord.jpg

mijn man/mijn vrouw/mijn kind = mine mens/meen vrôôw/meen kyntje


A.    bij mannelijke woorden


Het woord mijn (Sn) voor mnl. woorden wordt meestal mine (mine skats), maar wordt minen voor mnl. woorden  beginnend met een klinker (minen aap). Ook wordt het minen voor mnl. woorden beginnend met een d (minen dròl),  een h (minen hònt, waarbij de h soms wegvalt: minenont) en een t (minen trap). Voor mnl. woorden met een b komt minem (minem bööl)


Er zijn bij mnl. woorden 3 mogelijkheden om mijn (Sn) te vertalen in ut Hèlemòns: mine, minen en minem,   Elke verhaspeling is ook hierbij uit de boze.

 


B.    bij vrouwelijke woorden


Het woord mijn (Sn) voor vrl. woorden wordt meen (meen pàn, meen zòn, meen zaağ, meen skeet, meen mug, meen drøøf, meen bón, meen skool). 

 


C.    bij onzijdige woorden (het-woorden)


Het woord mijn (Sn) voor onzijdige woorden wordt eveneens meen (meen skôôp, meen ğàt, meen wèp, meen èèj en meen skip).


Het meervoud van alle 30 woorden is voor mnl., vrl. en onzijdig hetzelfde: meen (zie meen hòònt)
 

Over meer bezittelijke voornaamwoorden zie: Spelling

bottom of page