top of page

De apostrof als weglatingsteken

In ut Hèlemòns hebben we de apostrof slecht op één wijze nodig, want moeilijkheden als verkeerde uitspraak van klinkers doen zich niet voor in ut Hèlemòns. De fonetische schrijfwijze zorgt daar wel voor (auto’s wordt ôwtoos). Vandaar dat we de apostrof gerelateerd aan ut Hèlemòns alleen beschouwen als weglatingsteken. In dat kader mag opgemerkt worden dat het Sn er heel dubbel mee omgaat. De ene keer wordt werkelijk wat weggelaten (des avonds - ’s avonds; Ik zou - ‘k zou; het regent - ‘t regent). Je leest dan terecht niets op die plaats. Een apostrof is een stukje vacuüm. Maar als je ’n leest, wat je volgens de bedenkers dient uit te spreken als un, dan wordt er bij de apostrof niks weggelaten, maar spreek je op die plek de letter u uit. Laat je bij het weglatingsteken wel wat weg, wat eigenlijk zo hoort, dan hou je slechts de n over. Maar schrijf dan toch gewoon een i.p.v. ‘n. Dat spreek je als je niet aan spellinguitspraak doet toch gewoon uit als un. De poging om een verkeerde uitspraak (door één te zeggen waar een staat) te verhelpen met de kunstgreep ’n levert feitelijk de n van niks op.  Waarom zo ingewikkeld? Met een stond het er  al goed. Hetzelfde verschijnsel doet zich voor bij ’t wat je als ut  zou moeten zeggen, maar dat hoor je ook al te doen bij het. Al het getrubbel wordt veroorzaakt door de hardnekkige spellinguitspraak van een en het. Hoe doorbreek je dat? Door in het basisonderwijs de leerkracht zover te krijgen dat hij/zij het ten eerste zelf goed leert uitspreken en dan de correcte uitspraak aan de leerlingen voorhoudt. Dus als er het staat zeg je ut en als er een staat zeg je un. Voor un en ut de schrijfwijze ’n en ’t bedenken is een zwaktebod, niet consequent en onlogisch.  Reserveer ’t voor de uitspraak van de t ,waarbij de apostrof aangeeft dat je wat weglaat. Weg met de u. Simpel! Net zoals bij: ’t Regent. ‘k Heb gezegd. 

bottom of page