Over Jos Leenen
(en hoe het zo gekomen is)
Bepalende eerste 12 jaren
Geboren 31-12-1949 in Helmond in het Antoniusziekenhuis aan de Molenstraat (umdèt’r nôg ğin àànder waar). Opgegroeid in de St. Jozefparochie in de Wezelstraat op D’n Bult, zoals de Dierenbuurt toen genoemd werd, vlakbij d’n boog van het kerkhof. Moeder uit De Hèèj, van het café van opa Pietje van Zantvoort tegenover het slachthuis. Vader als 12-jarige wees van Asten (van ook daar D’n Bult bij de St. Jozefkerk) naar Helmond gekomen. Nog net op de St. Jozefsschool gezeten bij Driessen. Ondanks hun pogingen netjes te praten, vooral van moeder haar moedertaal meegekregen en van vader twee krachtige eigenschappen: Às ğe mi ûwen èèremûj ğine rôôt wit, dàn bèènde ny wèrt dè ğe’m hèt! en Ğe mût ny hòğer skèjte às ûw kònt stu! Naar de Fröbelschool aan de Eekhoornstraat, een tweejarige opleiding. Vandaar 6 jaar naar de St. Jozefsschool, een jongensschool aan de Tolpoststraat, later de Pastoor van Leeuwenstraat. Daar een volwaardige muzikale opleiding gekregen van 5 meesters en één juf en d’n Dries (Theo Driessen) die stuk voor stuk als lesgever en als mens wisten te inspireren. Noten leren lezen. Arsis en Thesis doorvoeld in kinderlied/canon/volkslied/polyfonie en gregoriaans. In aanraking gebracht met gedichten en literatuur gewoon op school. Een basis meegekregen voor het leven. In de vijfde klas al bewust gekozen om later het onderwijs in te gaan. (zie autobiografisch gedicht nr. 7 en het boek: ‘Om het vuur Brandend te Houden’ o.a. gedicht op blz. 197 en verhaal op blz. 221 te vinden op de website van het Sint Jozefkoor: jubileumboek. Met Fred Kaps als grote voorbeeld googelshowtjes gegeven in de zesde klas en voor familie. (later als illusionist op bruiloftsjubilea en op schoolvieringen) Die eerste 12 belangrijke levensjaren gevormd en bekwaamd in de taal van Helmond, gewoon op straat. Een betere scholing is er niet.

HBS en Academie
In 5 jaar HBS met doublure in de vierde klas alleen maar leraren getroffen die feilloos in staat waren geen enkele vonk te laten overspringen, op één uitzondering na. Van de weeromstuit meegekregen dat onderwijzen gebouwd moet zijn op verwondering, maar toch minstens op empathie. Geen vreugdevolle periode. Aan de puberteit heeft het niet zozeer gelegen, want die diende zich pas later aan op de Pedagogische Academie in Eindhoven (5 jaar waarvan 2 jaar vooropleiding). De didactische aanpak van de leraren Aardrijkskunde en Nederlands was zeer inspirerend. Een Hellemonder voelt zich pas voor het eerst Hellemonder in een vreemde stad. Wa prôôte ze dôôr in Eindhoven aarig! Vanaf toen pas in de gaten gekregen hoe stevig het dialect in het geheugen ligt opgeslagen. Ğaaj bèènt zeeker ny vøøl òp d’n harde wèg ğeweest, wèl? Je leert jezelf kennen door anderen. Bijvoorbeeld door de onderdirecteur die in een volle klas pubers afkomstig uit Zuidoost-Brabant de Helmonders nageeft dat die toch in ieder geval zelfspot kennen. Een openbaring. Wiste waaj vøøl! Eerste voorzichtige pogingen tot gedichten. Welke puber niet? Eigen teksten op: Dat is uit het leven gegrepen. Liedjes en sketches voor bruiloften in familiekring.
Schoolmeester
Onderwijzer geworden in 1972 op die vertrouwde lagere St. Jozefschool in de eerste klas. Eigenlijk kon een beginnend onderwijzer het ingewikkelde proces van het aanvankelijk lezen niet overzien zonder degelijke handleiding. Die was er nog niet. Door schade en schande handig geworden de aanvankelijk leesmethode ‘Zo leren lezen’ van Zwijsen uit nood dan maar omgebouwd tot te behappen elementen met maand-, week- en zelfs dagschema’s. Iemand van Zwijsen kreeg er lucht van en nam poolshoogte in de klas. Na enkele jaren bracht de uitgeverij zelf een verbeterde versie uit. Het leren van de taal van Helmond, zeker met die eigenaardige spelling, voelt voor sommigen als het leren van een vreemde taal en mag misschien wel gezien worden als aanvankelijk lezen. De ervaringen opgedaan in 7 jaar voor de eerste klas staan, zijn achteraf beschouwd van groot belang geweest voor het ontwikkelen van Ut Hèlemòns met zijn bijzondere schrijfwijze. Een goed onderwijzer betaamt het om in de klas Nederlands te spreken. Je kon van jezelf denken dat je dat naar behoren deed. De kinderen maakte het niet zoveel uit. Zij blonken uit in een mengelmoesje van dialect en Nederlands. De ouders spraken hun taaltje onvervalst. Kinderen en ouders droegen ongewild zoveel komisch materiaal aan, dat daaruit in 1988 op een familiereünie het eerste Hellemonse optreden kon worden samengesteld, verzorgd door de toen nog zogeheten prof. dr. H. in de Bol. Dit bleek de start van dik 80 presentaties, al gauw onder eigen naam.
Zingen en spreken
Begonnen als St. Jozefzangertje in 1958, uitgegroeid tot koorlid St. Jozefkoor. In 1972 functie als tweede dirigent met het toepassen van de van kinds af aan aangeleerde klassieke manier van stemgebruik. Toen gold en geldt voor velen nog steeds als juist: je moet vooral laten zien wat je zingt. oe: lippen tuiten, aa: mond ver open, oo: rond, ee: mondhoeken naar achteren, ie: scherp. Vergezeld van aanbevelingen als: Span je klinkers aan, beitel je medeklinkers, denk aan ademsteun, DOE JE BEST. Nog net niet rollen met de ogen. Opvallend veel gelijkenis met hoe taalkundigen tot op heden de fonologie en de fonetiek beschrijven en daarbij nog steeds getekende plaatjes van mondstanden voorschotelen (hoog Polygoonjournaal gehalte). Vele bijscholingen en veel praktijkervaring verder in 1990 dirigent van het Sint Jozefkoor geworden. Uiteindelijk gelukkig geleid tot een aangepaste en hedendaagse visie op zangstem én spreekstem (Lichtenberger Methode: ruime, vrije stemklank, die zonder moeite tot stand komt). Zang zou het aankijken niet waard hoeven te zijn, maar des te meer het aanhoren waard. Keerpunt: nieuwe inzichten over zang leveren parallelle inzichten op over spraak, met name over het dialect van Helmond, dat niet ğeknaawt of ğespawt hoort te klinken, niet overtrokken of aangespannen, niet scherp of uitgerekt en niet met rollende ogen. Stèèlt ûw èèjğe tôg ny zó an, matje. Zó hi aly mûder dè ny vurğedôn.
Zo is het gekomen
Een gelukkige mix van allerlei omstandigheden, waar je zelf totaal de hand niet in hebt, kan bepalen waar je heen gaat en hoe je je ontwikkelt. Van het goochelen (niet te verwarren met googelen) in kleine en soms grote kring is het toch gaandeweg meer het gegoochel met het dialect geworden. Inzichten in zang en spraak spitsen zich toe. Uiteindelijk kan alles zomaar leiden tot het ontstaan van een website: de Taal van Helmond.
Als je als Hellemonder geboren en getogen bent en daarmee het stadsdialect als identiteit meekrijgt, als je als 6-jarige het geluk van een lagere school in de buurt hebt die je het gevoel voor taal en muziektaal meegeeft, als je regelmatig de juiste mensen ontmoet die je zetjes geven, als je als onderwijzer de didactiek van het aanvankelijk lezen in je mag opnemen, als je het nieuwe zingen tegenkomt en parallel daaraan het nieuwe spreken denkt te mogen koppelen, dan is je tijdens je leven een rijke bagage geschonken die vraagt om te delen.
Alles wat in de koffer is terecht gekomen, moet er maar eens uit. Maar beetje bij beetje, didactisch verantwoord, d.w.z. langs een geleidelijke weg. Ut Hèlemòns pakt op diverse manieren uit: klankzuiver benaderd, d.w.z. fonetisch geschreven, welluidend benaderd, d.w.z. ontspannen gesproken, taalkundig benaderd, d.w.z. alle grammaticale aspecten beschrijvend die de Taal van Helmond zo rijk maken. En vanzelfsprekend dichterlijk en muzikaal benaderd, want als het hart wil spreken, dan toch het liefst in eigen teksten op muziek in de meest nabij zijnde taal, de moedertaal.
