Over deze website


Proloog
De Engelse historicus/taalkundige Richard Porson beweerde 200 jaar geleden: “Het leven is te kort om Duits te leren.”
Als je een vreemde taal wilt leren, dan moet je daar serieus werk van maken. Niets komt je aangewaaid. Ga je bv. Duits studeren, dan zul je de bereidheid moeten tonen om op zijn minst de naamvallen correct toe te passen. Het afdoen met: “Ze begrijpen me toch wel. Moet dat nou? Waar is dat voor nodig! Rudi Carrell verstonden ze toch ook,” zal zeker niet in dank worden afgenomen. Een opleiding van enkele jaren is nauwelijks voldoende om die taal te beheersen. Hoe anders is dat voor kinderen die Duits als hun moedertaal meekrijgen. Zij hoeven geen enkele moeite te doen. Het komt hen aangewaaid. Jaloersmakend.
Richard Porson was zeker nooit in Helmond geweest.
Waarom zou het aanleren van het dialect van onze stad anders zijn? Dat komt beslist ook over als een vreemde taal voor ieder die er niet in is opgegroeid. Als je ons dialect serieus wilt leren spreken, dan zul je op zijn minst het onderscheid moeten kennen tussen mannelijke, vrouwelijke en onzijdige woorden. Je dient kennis te nemen van hoe lidwoorden, aanwijzende voornaamwoorden en bezittelijke voornaamwoorden daarmee uiterst nauw samenhangen. Je moet weet hebben van de verbuigings-e bij bijvoeglijke naamwoorden. De regels voor de verbindings-n of -m naar mannelijke zelfstandige naamwoorden mogen geen probleem opleveren. Voor het Nederlands ligt dat allemaal veel eenvoudiger. Om vaardig te kunnen zijn in het spreken van ons dialect moet je bovendien volledig op de hoogte zijn van het grote arsenaal aan klinkers en de subtiele verschillen daarin. Wist u dat het Helmonds er meer heeft dan menig ander dialect óf taal? Alleen een geboren Hellemonder of Hellemondse die is opgegroeid met ons dialect mag die kennis ontberen, omdat hij en zij van nature alle voornoemde vaardigheden bezit en moeiteloos toepast. Het zit in ons DNA. Jaloersmakend.
Niet omdat het minder zou zijn, maar omdat het meer is.
Dus, kom op! Haal als niet-van-huis-uit-Helmonds-sprekende het dialect niet naar beneden. Maak er geen karikatuur van door het te overschreeuwen. En jij, als wel Helmonds-sprekende, kom op voor je moedertaal. Haal jezelf niet naar beneden. Wees trots, koester je geboorterecht. Ons dialect is rijk. Dat geldt overigens voor onze dialecten in het algemeen. Ze hebben veel behouden van wat het Nederlands in haar ontstaansgeschiedenis niet heeft overgenomen. Dialecten hebben namelijk aan de basis gestaan van Standaardnederlands, wat er slechts een vereenvoudigde versie aan heeft overgehouden: verschraald en vervlakt. Om dialecten dan als plat aan te duiden, is feitelijk een groot misverstand. Om nog maar niet te spreken over de misplaatste kwalificatie van dialect als boertig en alleen voor domme mensen. Wat zou de reactie zijn als gesteld zou worden dat Standaardnederlands voor de eenvoudige geesten onder ons is? Of een aftreksel? Nou dan!
Wie schrijft, die blijft?
Alles is eindig, ook d’n Hellemonder of de Hellemondse. Met de laatste moedertaalspreker sterft ons dialect uit, eerder dan we erg in hebben. Daarmee is straks ieder ander de anders-sprekende geworden. Wat overblijft, is het geschreven Helmondse dialect. Wat je overhoudt, zijn woordenlijsten met keurige vertalingen en verhalen geschreven in een niet-klankzuivere spelling zónder voorsprekers. Wat zichtbaar blijft, is een karkas van wat ooit een levende taal was. Hoe ons dialect ooit geklonken heeft, is dan door de laatste Helmonder mee in het graf genomen. Van de hiërogliefen weten we ook niet, en zullen we nooit te weten komen, hoe het toen uitgesproken werd. Alleen de betekenis rest. Is ons Helmonds dialect hetzelfde lot beschoren?
“Erfgoed is niet alleen het bewaren van het goede uit het verleden, maar vooral het goede van nu overhevelen naar de toekomst.” Jos Leenen
Een website tot behoud
“De Taal van Helmond, ten dode opgeschreven.” Een uitspraak die geen ruimte laat voor illusies, maar wel de belofte waarmaakt dat na ons verscheiden ons dialect steeds weer kan opstaan uit de dood.
“Ik wil niemand iets opleggen, wel iets neerleggen, om wat me lief is vast te leggen voor later.”
Jos Leenen
Ons Helmonds dialect is mij dierbaar. Ik ben er in opgegroeid. Niet eens zo fanatiek, want in de 50-er jaren was netjes praten de norm. Dialect hoorde niet. Die norm is gelukkig door het slecht beheersen van het Nederlands van mijn ouders maar ten dele gehaald. Ik ben ze daar dankbaar voor. Door het verstand waarvan je hoopt dat dat met de jaren komt, koester ik het nu meer dan ooit. Velen met mij willen graag dat ons dialect niet verloren gaat en doen daar gelukkig veel moeite voor. Maar misschien moeten we realistisch blijven en met elkaar constateren dat het uitsterft. Ons Helmonds dialect is op sterven na dood.
Juist daarom is deze website in het leven geroepen. Om een poging te doen de taal van Helmond te behouden. Niet zozeer voor ons, dialectbeheersers, die het nog wel eventjes uitzingen, maar voor hen die na ons komen èn d’r ğin kèès vàn hèbe ğe-èète. Ach, alle nog dialect-sprekenden in Helmond sterven gezien hun gemiddelde leeftijd binnen afzienbare tijd uit. Er is zelfs een vrij exacte UHD (uiterste houdbaarheidsdatum) op te plakken. Is 30 jaar al niet ruim berekend?
Nu klankzuiver vastleggen voor later
Er is maar één manier om wat ons dierbaar is van een wisse dood te redden en dat is door ons te richten op later. Om het tot in de verre toekomst te kunnen ontcijferen, dient het nu te worden vastgelegd op een niet gangbare wijze: klankzuiver. Waarom? Er zal later niemand meer over zijn om van repliek te dienen, d.w.z. voor te spreken hoe het ooit klonk. Eerdere en huidige woordenlijsten, boeken, boekjes, brochures en pamfletten ten spijt, zij kunnen niet de oplossing tot werkelijk behoud bieden. Zeker heeft alles wat opgeschreven is veel waarde voor het heden. Alles bij elkaar opgeteld beschikken we over een enorme verzameling dialectwoorden en het is goed dat dat alles van een vertaling is voorzien.
Bij alle goede bedoelingen echter wordt over het hoofd gezien dat wat in een specifiek dialect is genoteerd alleen maar geschikt is voor de lezer van nu. Voorwaarde is bovendien dat die lezer het beschreven dialect nog goed spreekt. Want alleen de moedertaalspreker weet raad met het juist uitspreken van wat er staat of zelfs zeer regelmatig ongeveer staat. Hoe zit dat? Vanuit de achtergrond van de beheersing van de moedertaal zal al wat voorgeschoteld wordt, recht of krom, feilloos geïnterpreteerd worden en vanzelf in goede aarde vallen om daar als onvervalst dialect op te schieten. De grote vergissing is om vervolgens te denken dat ieder ander daartoe ook in staat zou zijn. Daarmee overschat de moedertaalspreker de Nederlandssprekenden, dialectsprekers van verder weg en zelfs de sprekers ervan uit de buurt. Neem zelf de proef op de som. Luister maar eens naar wat bij hardop voorlezen iemand die niet dat specifieke dialect beheerst ervan brouwt. Dit doet natuurlijk geen enkele afbreuk aan de proefpersoon, maar zegt des te meer over de complexiteit van al die dialecten met hun schier eindeloze variëteiten. Vooral onderstreept het de rijkdom van dialecten en toont het wat taal vermag binnen kleine gemeenschappen. Elk dialect heeft te kampen met dit onderbelicht verschijnsel: het verre van correct kunnen uitspreken door een buitenstaander van wat er staat. Het dialect is zo eigen, luistert zo nauw, dat een niet-ingewijde onmiddellijk herkend wordt, om niet te zeggen door de mand valt. “Dè j’is’r ğine vàn òns!”
Over onze eigen grenzen heen
Zoals de huidige dialectspreker beschikt over de gave om zelfs als het gebrekkig geschreven is, het direct om te zetten in zijn perfect gesproken moedertaal, zo mist de anders-sprekende nou net de nuance om dat wat niet het zijne is, goed te vertolken. Om uit deze impasse te raken is deze website in het leven geroepen. De Hellemonder van nu hoeven we niks wijs te maken. Die is gepokt en gemazeld. Het gaat om de ander die het Helmonds stadsdialect niet van huis uit heeft meegekregen. Met het klankzuiver vastleggen krijgt ieder ander voldoende handreikingen om zich ons dialect eigen te maken. De hele methodiek waarmee de website is doorspekt m.b.v. een leerplankje en uitwerkingen daarvan richt zich niet in eerste instantie op het nu, maar vooral op de toekomst als onze moedertaalsprekers op zijn. De toekomst begint vandaag. Daarom is onze moedertaal bij leven en welzijn al vastgelegd om te dienen voor straks. Om het ons zo dierbare Helmonds stadsdialect te allen tijde als een feniks uit de as te kunnen laten herrijzen is het vastgeklonken op een klankzuivere wijze om te dienen over onze eigen grenzen heen. Anders gezegd: TEN DODE OPGESCHREVEN, LEVE ONS DIALECT.

Voor wie bedoeld?
Voor alle Helmonders die zich als inwoners van onze stad zo mogen laten noemen en nieuwsgierig zijn naar ons stadsdialect.
Voor allen die hier zijn opgegroeid met het dialect en zich Hellemonders noemen. Langzaamaan een minderheid vormend, zijn zij het die als ervaringsdeskundigen ons dialect hoog houden. De website is om hen te bemoedigen. Niet om te beleren, maar om te informeren, bij te praten en vooral te delen hoe waardevol ons dialect is. Om ze trots te laten zijn of ğruts te maake op hun moedertaal.
Voor hun kinderen en kleinkinderen die het dialect niet meer hebben meegekregen. Òns jôôñ hèben ut ny ğeörve.
Voor dialectsprekers in het algemeen, die ongetwijfeld zullen zien dat er best veel overeenkomt met hun moedertaal.
Voor elke Nederlander die interesse heeft in taal in het algemeen. Die zal ongetwijfeld ontdekken hoeveel rijker een dialect is dan het Standaardnederlands.

Opzet
Op de website zijn een aantal hoofdpagina’s te vinden die met een muisbeweging de subpagina’s tonen. Onder Stukskes komen de artikelen tevoorschijn die met grote regelmaat in Weekblad de Loop zullen verschijnen. Zo gauw De Loop tot publicatie is overgegaan, zal het betreffende Stukske ook op de website te lezen zijn. De inhoud van de Stukskes is van zeer uiteenlopende aard. De vragen die ongetwijfeld zullen worden opgeroepen, worden vaak in een volgend Stukske beantwoord. Soms wordt doorverwezen naar een pagina van deze website voor nadere uitleg of uitbreiding. Heel veel Stukskes (kijk voor de titels naar het overzicht) liggen al vast. Veel Stukskes zijn op afwerken na klaar om gepubliceerd te worden te worden in De Loop. De hoofdpagina: poëzie/verhalen/lied zal regelmatig worden aangevuld. Dit geldt overigens voor de hele website. Ook kan in het blauw al een eerste aanzet te lezen zijn van wat spoedig komen gaat. Als wat nieuws is opgenomen, dan wordt u daarvan steeds door de rolkrant op de hoogte gebracht. Er zijn audiofragmenten beschikbaar van gedichten en verhalen. Een vreemde taal leer je door te oefenen. Voor wie het Helmonds dialect inderdaad een vreemde taal is, zal veel baat hebben bij het horen van de woorden van het leerplankje. Oefenrijtjes bij elk woord daarvan zullen je verder bekwamen. Dit pictogram wijst je de weg.


Wie claimt wat?
Al voor mijn eerste dialectpresentatie in 1988 had ik heel veel materiaal verzameld. De voornaamste bron is nog steeds mijn eigen jeugd. In die periode is meer verankerd dan je voor mogelijk zou houden. Dat geldt voor elke moedertaalspreker. Je raapt eigenlijk op wat er ligt. Natuurlijk is interesse in taal een voorwaarde. Door veel te lezen ga je steeds meer verbanden zien tussen het Standaardnederlands en dialecten, en eerlijk is eerlijk, ook wat het dialect aan variëteit behouden heeft en in onze landstaal overboord gekieperd is. Dat levert vanuit taalkundige hoek alleen maar meer waardering op voor het dialect. Het komt natuurlijk omdat dialecten ouder zijn en de Nederlandse taal in haar latere ontstaan grepen uit dialecten heeft genomen.
Als je goed luistert naar authentieke sprekers, dan word je als vanzelf teruggevoerd naar je vertrouwde moedertaal. Door veel terug te blikken op je jongste jaren, een hebbelijkheid van de meeste aan hun jeugd ontstegen mensen, wordt het materiaal je in de schoot geworpen. Daar kon ik na 1988 dankbaar gebruik van maken in steeds wisselende presentaties. Door bij die bijeenkomsten op te rakelen wat vertrouwd is, wordt een vuurtje aangewakkerd en ontstaat weerklank bij je toehoorders. Een feest van herkenning. Het dialect wordt zodoende weer even van ons. Maar van wie is het eigenlijk? Uit wiens koker komt het? Niemand hoeft prat te gaan op eigen vondsten. Niemand mag zich zijn dialect toe-eigenen. Niemand heeft iets bedacht. Het was er al. Het is gemeenschappelijk bezit, tot stand gekomen door de sprekers vóór ons die zich zo’n 1000 jaar geleden vestigden in Die Haghe en enkele nederzettingen aan de andere kant van de rivier de Aa. Hun erfgoed is van generatie op generatie overgeërfd en heeft zich gaandeweg aangepast, zoals elke taal dat doet, tot onze stadstaal, de taal van Helmond. Dat deze taal bijzondere kenmerken heeft, zal duidelijk worden op deze website. Unieke eigenschappen zijn er van oudsher in opgeslagen. Zonder ze te kennen passen we ze toe in ons dagelijks spreken. Daarnaast vind ik het in ieder geval heel fijn om proberen te beschrijven wat me opvalt. Zo deed ik dat in 1988 met wat ik toen het dwersknuppelprincipe noemde (over het gebruik van de ‘sk’ en ‘sch’ en de schijnbare tegenstrijdigheid daarin; o.a. skool en skyyte tegenover schouting en schelter.). Dat bedacht ík niet, dat was inherent aan ons dialect. Het viel me op en ik lichtte het eruit. Ontdekken is niets meer dan het dek eraf halen en blootleggen. Toch ben ik trots dat ik voor zover ik weet de eerste ben geweest die het signaleerde en elke keer weer in mijn presentaties verkondigde. Zo sprak ik in 1988 ook al over de herkenbaarheid van mannelijke en vrouwelijke woorden bij het gebruik van het onbepaald lidwoord ‘een’, net zoiets als bij ‘le’ en ‘la’ in het Frans. Een stoel en een tafel wordt dan: ne stûûl en un tôfel. Overigens doen meerdere dialecten dat zo. Dat de un- en ne-kwestie in 1995 met letterlijke citaten in een pruufskrift de Keiologische Hogeskool binnensloop en de sch- en sk-kwestie in 2006 Het Helmonds Woordenboek haalde, en beide kwesties recent de aanvraag immaterieel erfgoed van Unesco ondersteunden, streelt me toch wel wat. Maar de eer gaat natuurlijk naar onze stadstaal die is zoals ze is en zoveel uitzonderlijks in zich heeft. De website zal ervan getuigen.
“Alles wat ik heb, heb ik van een ander,” zingt Herman van Veen. “Alleen mijn kippenvel is van mezelf.” Claimen doen we niks. Hooguit kun je beweren dat iemand iets heeft opgetekend wat een ander nog niet was opgevallen. Maar soms is er wel degelijk oorspronkelijk materiaal, dus toe te schrijven aan een bepaalde persoon. Daar horen we kies mee om te gaan. Waar ik materiaal van anderen gebruik, wil ik dat zoveel mogelijk met name noemen. Waar de anonieme bron in het verleden ligt, vermeld ik het graag als een klassieker. Maar ik maak er wel een sport van om in de rijke literatuur van onze stad waar mogelijk te achterhalen wie zich verschuilt achter een bepaalde uitspraak. Sowieso ben ik en alleen ik op alles wat u op deze website tegenkomt aan te spreken. Dè hèd’r vàn às ğe ûwe nèk ôôjtstèkt.


Dank aan velen
Dank aan Hans van Saaze die de website heeft opgezet, mij controleert, corrigeert, meen aagter de vôde zit èn in de ğaate heelt en als zich nieuw materiaal aandient ervoor zorgt dat het wordt opgenomen. Dank aan Martijn Knapen, indertijd student taalwetenschap aan de Universiteit Leiden, met wie ik al vaak uitgebreid van gedachten heb gewisseld over taalkwesties en ons dialect in het bijzonder, nog voordat hij zijn bachelorscriptie wijdde aan ons stadsdialect (2019). Inmiddels heeft hij zijn Master in linguistic diversity and digital humanities van de Universiteit van Helsinki (2021) en doet hij doctoraal onderzoek bij het Max Planck Institute of Geoanthropology in Jena. Nog steeds voeren we overleg over de Helmondse taal en staat hij me met raad en daad bij en waakt ervoor dat wat ik te berde breng de toets der wetenschappelijke kritiek kan doorstaan. Haaj heelt me in’t ğareel. Dank aan Erit de Roeper die aanbood de illustraties bij het leerplankje te maken. Bewust wordt niet over leesplankje gesproken. Ut Lèèrplèñkske vormt het hart van de hele methodiek. De sprekende afbeeldingen van Erit laten als vanzelf de eraan vastgeklonken woorden spreken. Dank aan Wim Daniëls die me al in een vroeg stadium meer dan hij zelf wist, stimuleerde om door te gaan met mijn gedichten. Hij sprak zich waar hij kon altijd lovend uit, ook op tv, over ons dialect en zette Helmond daarmee positief op de kaart. En natuurlijk dank voor Het Helmonds Woordenboek. Voor mij een onmisbaar naslagwerk als ik twijfel of een bepaald Helmonds woord er al in staat, wat dan meestal blijkt. Al heb ik às èèjğewèjze skoolmister met hem wel eens woorden over details uit Het Helmonds Woordenboek, ik blyy ne muğezifter, dankzij Wim zijn we als stad een degelijk woordenboek rijk. Waaj ziñ’r ğruts òp. Dank aan prof. dr. Jos Swanenberg, hoogleraar aan de Tilburgse universiteit en onderzoeker aan het Meertens Instituut, die ik enkele keren persoonlijk mocht spreken en die bereid was een map met teksten van mij aandachtig door te nemen. Zijn schriftelijke vragen en opmerkingen heb ik zeer ter harte genomen. Het deed me wat om te mogen lezen dat hij in de eerste plaats geraakt was door de liefde voor het dialect die volgens hem sprak uit mijn teksten. Zeer erkentelijk ben ik te mogen worden bijgestuurd door zo’n persoonlijkheid. Dank aan Bert Kuijpers, die me in 2013 tot 2019 op sleeptouw nam bij zijn cursus Helmonds voor de Volksuniversiteit Helmond en die me een steeds grotere rol daarin gaf. Daarna droeg hij me bij het bestuur van De VUH voor om zijn docentschap over te nemen. Ik wyr in 2020 zómar ünyvèrsytèèr doosènt! Het vertrouwen wat hij me in die voorgaande jaren al had geschonken, versterkte mijn zelfvertrouwen om door te gaan met mijn missie. Bert gaf me het juiste zetje. Dank aan De VUH waarvoor ik mijn Kurzus Hèlemòns vàn 5 ôôvende mag geven. De VUH vond en vindt dat bij haar afdeling talen ons stadsdialect niet mag ontbreken. Dank aan Sonja Adriaansen en Louis van de Werff van toen Haw ut Hellemonds, die niet aflatend onze moedertaal uitdragen en van wie ik in 2015 De Vergulde Hellemondse Kwèèk ontving. Dank aan Lex Coolen van nu Haw ut Hellemonds, die me in 2017 voorhield: “Hellemonds moet je niet schrijven. Dat moet je praten.” Daar kon ik me toen niet volledig mee verenigen, maar nu ben ik het roerend met hem eens. Onze belangrijkste opdracht is ons dialect hoog te houden door het te spreken, zolang we er als moedertaalsprekers nog zijn. In het lied: De Lèèsten Hèlemonse mèns (zie lied 1) , verwoord ik het zo: “Dus sprèèke we af dè ğe naw, pôtverdòme, zólaañ ğe lèèft in’t Hèlemòns løølt!” Misschien wel aangewakkerd door de uitspraak van Lex heb ik me sindsdien sterk gemaakt om dat mooie taaltje van ons vooral veel te spreken en daarnaast om het te vereeuwigen door het toch maar op te schrijven voor later, als De Lèèsten Hèlmònse mèns zijn biezen heeft gepakt. Dank aan al die clubs, verenigingen, scholen en organisaties die me vroegen om een middagje of avond Hèlemòns te komen praten. Dank aan mijn ouders die de eerste presentatie (1988) nog mee mochten maakten. Dank aan mijn speelkameraden met wie we in onze jongste jaren onvervalst de straattaal bezigden. Dank aan al die Hèlemònse kyntjes op de St. Jozefschool toen ik daar onderwijzer was. Ze hielden dan wel vast aan het woordje skool, omdat school niet lukte, maar deden daarnaast ook pogingen om netjes te praten, waardoor een kopje (koffie) niet gewoon un köpke of køømke werd, maar koompje. Dank aan Weekblad De Loop voor het met grote regelmaat opnemen van mijn Stukskes. Zo’n 40.000 exemplaren vallen elke week weer in Helmond op de mat. Dat biedt aan velen de kans zich open te stellen voor wat onze stad siert: onze moedertaal. Dank aan Riekie Adriaans, in 2024 gekroond tot Koningin van het Helmonds Dialect, die haar beminnelijke stem leent aan deze website. Moge haar voorbeeld het vooroordeel van velen over ons zgn. harde, scherpe, uitgerekte dialect ontzenuwen.
Dank aan Yvonne (Ik zèg wèl: òns vrôôw, mar ğe blyt’r af!)die praktisch al mijn presentaties en Kurzus-avonden erbij is om me in de gaten te houden. Met haar erbij voelde het voor mij steeds als samen een avondje uit. Steevast was ze met haar aanstekelijke lach al in voren, omdat ze onderhand wel wist wat er ging komen. Als ik haar schuin aankeek, kon ik, omdat ze erbij was, gemakkelijker de draak met haar steken.
Veel genoegen met het lezen van deze website. Dat de taal van Helmond de mensen bereikt die onze mooie stad met haar prachtige taal een warm hart toedragen.
